Een van onze bruen heeft een nieuwe hond. Hij ging naar de stad om wat vanille te verkopen en kwam terug met een hond die hij gekocht had voor K20 (€6). De hond is met hem mee terug gelopen en hij is hier nu een maand of zo. HIj heeft de naam Mumai gekregen. Het leuke aan Mumai is dat hij super vriendelijk is, wat niet geldt voor de meeste honden in de bush, en Oscar vindt het heel leuk om zijn vingers te laten likken als hij Mumai ziet. Ik ben opgegroeid met honden en ben dol op ze; het lijkt erop dat dat ook geldt voor Oscar 🙂 Het is me ook opgevallen dat Mumai nogal mager is. Anders dan varkens (die hier echt alles eten), eten de honden hier echt alleen vlees (logisch) en zoete aardappel. Als er geen zoete aardappel verkrijgbaar is, dan heeft de hond honger; als het er wel is, krijgt de hond ook een hapje.

Een paar dagen geleden maakten we kippensoep met een bevroren kip. Alle botjes enzo geven een goede smaak, maar zijn natuurlijk niet eetbaar. Nadat we het karkas een uur in de soep hadden laten koken, heb ik het vlees eraf gehaald en de botten, huid en kraakbeen opzij gegooid. Al denkend aan Mumai namen we het afval mee toen we gingen wandelen en riepen hem. Hij komt naar ons toe rennen met een aantal kinderen in zijn kielzog. Het valt meteen op hoeveel honger hij heeft! Hij heeft geen zin om te leren zitten of zo; hij grist het gelijk uit mijn hand. Het tweede dat ik opmerk als ik hem zijn derde ruggenwervel toewerp, is hoe de kinderen allemaal gespannen toe zitten te kijken. Ze zitten feitelijk te kwijlen om de kippenbotjes. Ik bied ze de botjes aan en vrijwel direct grissen kleine handjes alles uit het kommetje en is het op.

Er zijn ook exotischere huisdieren hier

Een paar dagen later staan er twee kinderen aan onze deur om een bal te vragen (Oscars voetbal zal niet lang meegaan, hij is inmiddels zo ongeveer publiek bezit). Mumai is met ze mee gelopen. Ik was eten aan het koken en had net een blikje tonijn leeggegooid dus zonder erover na te denken gooi ik het blikje op de grond zodat de hond het uit kan likken. Mumai gaat met zijn tong aan het werk. Een van de kinderen vraagt wat het is en ik zeg dat het een blikje vis is. Nou, ze duwden de hond opzij om met hun vingers de laatste vlokjes die de hond gemist had, eruit te vissen.

Een paar dagen later vergeet Gerdine dat er nog rijst in de pot zit en laat hem aanbranden. We schrappen eruit wat we nog kunnen eten en leggen de zwarte verbrande korst aan de kant. Deze keer denk ik dat ik de truc heb. Ik zet gewoon een kommetje buiten en niemand zal zien dat ik het afval aan de hond geef. Helaas komt Mumai pas de volgende dag langs en in de tussentijd hebben al verschillende mensen de verbrande rijst zien staan. Er wordt gepraat door de kinderen over hoe jaloers ze zijn op alles wat Mumai krijgt. Zucht! Het lijkt erop dat we moeten stoppen met het afval aan de hond geven.

Het maakt me verdrietig en machteloos. Ik het het gevoel dat ik alle leuke dingen die ik wil doen, niet kan doen. In dit geval is het geen echt probleem, het is maar een hond – maar het probleem is breder.

Een poos geleden kwam er een vrouw bij ons om te klagen over een wormbesmetting. We delen geen wormmedicijn uit en schreven op welk medicijn ze in de stad kon krijgen. Vandaag kwam ze terug met een klein tasje van de apotheek. Ze had de dagenlange wandeling naar de stad gemaakt, het medicijn gekocht en was weer teruggelopen. Ze wilde ons laten controleren dat ze het juiste spul mee had gekregen (ze is analfabeet). Dat was wel zo, maar het was een eckele dosis voor één dag. Het zal wel helpen, maar eigenlijk heeft ze meer nodig. Terwijl we dit in onze deuropening staan te bespreken, ben ik me ervan bewust dat ik een hele berg van dit medicijn in mijn pantry heb liggen, 1 meter bij me vandaan… en ik kan het niet meegeven.

Ze is niet de eerste hier met een medicijntekort. We moeten consequent zijn en op iedereen hetzelfde reageren en dus hebben we moeten besluiten dat we niet de plaatselijke apotheek ijn. We geven alleen medicijnen in ernstige gevallen en dit is geen ernstig geval (ze zal niet doodgaan aan de wormen). Maar IK WIL HET! Ze heeft naar ons geluisterd en dagen gelopen voor dit medicijn en ik heb het gevoel dat ze genoeg haar best heeft gedaan. We zouden haar natuurlijk kunnen helpen omdat ze al zo hard haar best heeft gedaan, maar nee. We zouden tegen een muur van jaloezie, opeisen van rechten en boosheid aanlopen als we dan vervolgens voor 999 andere Kovolmensen niet hetzelfde zouden doen.

Ik ben net begonnen met medicijnen hiervoor. Als iemand uit Kovol hiermee bij ons zou komen, zouden we hem geen medicijnen geven.

Een vriend van ons is een huis aan het bouwen en vraagt of we nog een paar spijkers over hebben. Ik wil hem er best geven, want we hebben nog zo’n 15 kilo spijkers in de opbergruimte staan, die gaan we nooit nodig hebben. Maar we kunnen het niet zomaar weggeven. Ik vroeg laatst een van de leiders hier iets over een 45 liter palmolie die we in ons huis hebben staan. Het spul is per ongeluk ingevlogen in plaats van kettingzaagolie voor tijdens het kappen. Het was te dun en ons gereedschap ging er kapot van, dus nou staat het hier. Het is rotte, goedkope olie die wij niet willen gebruiken om te koken, maar de Kovolmensen zouden er heel blij mee zijn. Ik vroeg aan de leider hoe we het uit konden delen.

“Nou, je kunt het niet gewoon weggeven, want dan zouden de mensen in de andere dorpen boos zijn. Je moet een evenement organiseren waarbij je alle 7 Kovoldorpen uitnodigt en dan moeten ze allemaal evenveel olie krijgen.” Dus nu zijn we lege flessen aan het verzamelen tot we er zo veel hebben dat we iedereen evenveel olie kunnen geven.

Helaas geldt hetzelfde voor de spijkers. Ik kan er niet gewoon een paar aan mijn vriend meegeven die een huis aan het bouwen is. Ik moet ze in stapeltjes opsplitsen en dan een groot openbaar evenement organiseren waarbij ieder dorp zijn stapeltje spijkers krijgt, en dan krijgt iedereen één of twee spijkers. Goed over nagedacht, openbaar, consequent en eerlijk.

Ik ben er zo klaar mee om streng, gecontroleerd en door mijn hoofd bestuurd te zijn. Ik wil gewoon geven! Maar zo vaak als ik gewoon toegeef aan mijn verlangen om aardig te zijn, zitten er negatieve gevolgen aan. Ik vind het niet leuk dat onze standaardreactie op de gebeurtenissen om ons heen is om zo min mogelijk te doen. Het voelt verkeerd, maar op iedere situatie af komen vliegen als de rijke buitenlandse redder doet waarschijnlijk nog meer kwaad dan niets doen. Iedere keer onze bronnen aanboren als we daar zin in hebben maakt mensen waarschijnlijk alleen maar afhankelijk van ons. Waarom zouden ze hun zweren goed blijven wassen en verzorgen als ze gewoon bij de blanken medicijnen kunnen gaan halen? Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, maar dat vind ik lastig!

Ik blijf mezelf eraan herinneren dat we vier dingen hebben beloofd:

  1. We gaan jullie taal leren
  2. We gaan jullie leren Kovol te lezen en schrijven
  3. We gaan het Nieuwe Testament naar het Kovol vertalen
  4. We gaan jullie in het Kovol Bijbelonderwijs geven
Ilal showt zijn sjieke outfit

We hebben niet beloofd het plaatselijke gezondheidscentrum te worden. Ik verlang er diep in mijn hart naar om meer te doen, aangezien we hier leven en iedere dag zien wat er nodig is, maar we hebben aan die vier dingen onze handen al méér dan vol.


0 reacties

Geef een reactie