Wij geloven

  1. … in de woord voor woord inspiratie, autoriteit en infeilbaarheid van Gods Woord.
  2. … in één God en Zijn eeuwig bestaan in drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
  3. … in de Heere Jezus Christus als waarachtig God en waarachtig mens; Zijn maagdelijke geboorte, Zijn zondeloosheid, Zijn plaatsvervangend sterven, Zijn lichamelijke opstanding, Zijn bemiddeling met de Vader en Zijn zichtbare wederkomst voor de gemeente.
  4. … dat de mens in zonde gevallen is en daardoor gescheiden werd van God waardoor redding noodzakelijk is.
  5. … dat de Heere Jezus stierf en Zijn bloed vergoot als een offer voor de zonde van iedereen ter wereld.
  6. … dat verlossing een onvergankelijk geschenk van God is wat we alleen door het geloof in Jezus Christus kunnen ontvangen, zonder eigen werken.
  7. … dat de Heilige Geest, op het geloof, woning maakt in de gelovige. Dat dit goddelijke leven door de Heilige Geest een proces van vernieuwing en heiligmaking in gang zet in de gelovige.
  8. … in de lichamelijke opstanding en het eeuwige leven van alle gelovigen met de Heere en de lichamelijke opstanding en eeuwige straf voor alle ongelovigen.
  9. … dat de gemeente, welke is begonnen tijdens Pinksteren, het lichaam van Christus is en bestaat uit degenen die geloven in Jezus Christus als hun Redder.
  10. … dat het de verantwoordelijkheid is van de gemeente om Christus te verheerlijken door het evangelie te prediken aan de wereld en discipelen te maken van alle volken.

Wij onderwijzen en houden ons aan de volgende positie:

  1. De komst van Christus voor Zijn gemeente vóór de grote verdrukking en vóór het duizendjarig vrederijk.
  2. Historisch-grammaticale tekstuitleg van de Bijbel.
  3. Een ziel, eenmaal gered, kan niet meer verloren gaan.
  4. De doop op persoonlijk geloof door onderdompeling.
  5. Wij praktiseren niet wat algemeen bekend staat als de “tekengaven”.

Fundamentele waarden

Wij waarderen:

  1. Gods Woord als uiteindelijke autoriteit.
  2. Een door de Heilige Geest beheerst leven.
  3. Afhankelijkheid van God.
  4. De rol en taak van de plaatselijke gemeente in de Grote Opdracht.
  5. Bereidheid tot zelfopoffering voor Christus en Zijn gemeente.
  6. Godsvrucht in relaties en samenwerking in de bediening.
  7. Het potentieel van alle gelovigen om in de Grote Opdracht door God gebruikt te worden.
  8. Urgentie om nauwgezet de taak in alles te voltooien.