Het was een pittige week in de gemeenschap met doorlopend problemen. Er zijn verschillende verwondingen voorbij gekomen, een ernstige ziekte en een overlijden in een dorp in de buurt en we hebben een week gehad waarin we meer meer dan anders medisch bezig waren.

Omdat we ons willen richten op de taalstudie, proberen we onze medische bijdragen tot het minimum te beperken. Daar zijn twee redenen voor.
Ten eerste kunnen we maar beperkt iets doen; als antibiotica en wondzorg het niet beter kunnen maken, hebben wij niet zo veel meer te bieden – afgezien van een helikoptervlucht naar het ziekenhuis (en dan moet het een echt noodgeval zijn én precies in het schema van de heli passen).
Daarnaast willen we niet de naam krijgen dat we snel helpen, zodat jan en alleman langskomen voor pleisters en verbandjes. Het onderzoeken van patiënten kost tijd, en we kunnen maar beperkte taalkennis bij elkaar rapen (op ons huidige niveau) als we vragen naar hun kwaal.

We willen echter wel helpen waar het nodig is en we iets kunnen doen. We zitten vaak met de handen in het haar over of we medicijnen moeten geven en soms is het fijn als het lekker duidelijk is. Ons handboek ‘Voor als er geen dokter is’ wordt steeds beter!

Eerst kwam er een klein meisje met koorts (volgens haar moeder, maar dat bleek niet uit ons onderzoek) en ademhalingsproblemen. De kleine dame moest hard werken om adem te halen en ademde zo’n 80 keer per minuut. We vermoedden longontsteking en omdat deze 9 maanden oude baby maar 4 kilo woog, namen we het zekere voor het onzekere en begonnen we met antibiotica. We wilen geen risico’s nemen omdat ze zo klein was dat ze heel snel, heel ziek kon worden.
Gelukkig werden haar vitale functies de volgende dag beter, ging ze rustiger ademen, en nadat ze de kuur had afgerond kon ze weer lekker mee naar huis (2,5 uur lopen verderop).

Kleine meid ziet er al veel beter uit

De volgende was een jonge man die door zijn vriend in zijn hand gesneden was. Ze zaten achter een rat aan (vermoedelijk door in het hol te zitten graven). De rat ging ervandoor en hij probeerde hem te pakken. Helaas haalde zijn vriend er net naar uit met een machete en raakte niet de rat maar de hand! (Ik heb niet gevraagd of hij de rat in zijn hand had. Ik zou het echt heel knap vinden als hij de rat te pakken had, de machete op zijn hand kreeg en het beest toch had vastgehouden!).
Hij kwam met zijn vader, twee dagen nadat het gebeurd was, en het zag er zo uit:

Wat dan fijn voor ons was, is dat het te laat was om te hechten na twee dagen. Hechten kunnen we nog niet aanbieden (denk aan punt 2 hierboven) dus was het fijn om niet te hoeven zeggen ‘dat moet gebeuren, kunnen wij niet’. De juiste behandeling hier in schoonmaken en verbinden – misschien met een antibioticakuur tegen eventuele infectie (het is immers een diepe, vuile wond van een mes). We gingen voor schoonmaken en inpakken, maar geen antibiotica (die bevelen we wel aan, maar ze moeten de zes uur naar Pal lopen om ze te halen).
We gaven eerst wat pijnstillers en een half uur later lieten we hem naar onze wastafel komen om het schoon te maken met zeep en een spuit met water om alle stukjes vlees er ook uit te krijgen. Weer een tevreden klant.

Oeps – ik ging voor de rat!

Toen kwam een van onze oudere mannen die wilde dat we even naar hem keken. HIj was door de regen overvallen en sindsdien was zijn hoest (die hij altijd al had) veel erger geworden. Het leek er helaas op dat hij na een leven als kettingroker bronchitis had ontwikkeld. We konden hem slechts adviseren te stoppen met roken – wat hij fijn vond om te horen, want dat had hij zelf ook al bedacht (steeds als ik veel rook, komt mijn hoest terug!) en was blij om bevestiging te krijgen.

Het was tragisch om te horen dat in een dorp anderhalf uur verderop een tienerjongen gestorven was. Hij was in een betelnootboom geklommen toen die onder hem afbrak (ze variëren in dikte van een dijbeen tot een onderarm en metershoog). Hij viel naar beneden en landde op de stronk van een jonge boom. Het is hier heel gewoon om jonge bomen in de jungle te hakken en dan de stronk ongeveer dertig centimeter boven de grond uit te laten steken – meestal met een scherpe punt eraan. Deze jongen viel en kwam met zijn luchtpijp op deze uitstekende stronk terecht.
Vorige week vrijdag (twee dagen na het ongeluk) kwam zijn vader ons erover vertellen en vragen of we er een medicijn voor konden geven. We verontschuldigden ons, zeiden dat het er niet naar klonk dat medicijnen er iets aan konden doen en we hem sowieso zelf moesten zien. We hadden niet in de gaten hoe ernstig het was, de vader vertelde er zo rustig en onaangedaan over, en als we het zo hoorden klonk het als een lichte verwonding.

Twee dagen laten kwam het nieuws binnen bij onze gemeenschap dat de jongen in zijn slaap overleden was. Iedereen was geschokt. “We begrijpen niet waarom dit gebeurd is, hij was een jonge man, hij had niet dood moeten gaan – kun jij op je computer kijken waarom dit gebeurd is?” vroeg een van de oudere mannen. “Het was magie waardoor hij in die boom is geklommen en hij is door magie doodgegaan,” zei een jonge vrouw.
The next day, while visiting the body, a member of our village almost had his neck chopped open with a machete. The boy’s immediate family were furious and started breaking houses and threatening people.

Dit wijst allemaal op veel dieperliggende zaken waar wij nog niet klaar voor zijn om ze te leren. Er is gevoelig liggende geheime kennis, angsten, taboes en overtuigingen waar we over moeten weten – maar die we zorgvuldig moeten onderzoeken (dus niet nu).

Onze gemeenschap stond op zijn kop en wilde graag de geruststelling dat de boodschap die wij komen brengen, antwoorden geeft. Ze zouden het gaan begrijpen, hebben we gezegd. Een van de oudere mannen stond erop dat hij ons mocht vertellen over de geschiedenis van de kerkgroep in ons dorp (ik denk dat dat misschien is omdat hij wil zorgen dat hij niets verborgen houdt waardoor er nare dingen kunnen gebeuren met hem en zijn familie).

De ‘eenbuiksmaaltijd’ die ik kreeg om harmonie te brengen en te voorkomen dat er
nare dingen gebeuren (één buik = wan bel in Melanesisch Pidgin.
‘Wan bel’ zijn is het eens zijn)

We zeiden dat het net was als met de groep die 40 jaar geleden was gekomen en een tuin voor hen had aangelegd en daaruit voedsel uitdeelde. Kort daarna zijn ze echter vertrokken en hebben ze helemaal geen gereedschap achtergelaten. Je probeert al die tijd al voor de tuin te zorgen, maar je hebt geen machete of bijl.
Wij gaan een nieuwe tuin aanleggen, maar we laten ook spullen achter waarmee je het werk van de kerk kunt voortzetten. We gaan jullie leren lezen en schrijven en we gaan de Bijbel naar jullie taal vertalen, zodat je verder kunt werken – en je niet afhankelijk bent van anderen. ‘Onze levers zijn prima’, was het antwoord dat we daarop kregen.

En met het risico dat dit een superlange blog wordt, is hier nog het laatste nieuws. Een van de tieners in ons dorp was al een poos ziek maar werd in het weekend ineens veel beroerder. Ik ging maandagochtend op pad om taal te leren, maar er was helemaal niemand. Iedereen lag te rusten omdat ze de hele nacht vergaderd hadden ‘om af te rekenen met het zware’. Ze hadden geconcludeerd dat hij zich wel zou hebben misdragen tegenover zijn ouders en dat hij daarom zo ziek was geworden. Iedereen was bij elkaar gekomen om te verkondigen dat de ziekte snel weg zou zijn; er werd een varken geslacht en het vlees werd opgegeten (wij kregen later ook een stuk).
Toen ik dat hoorde besloot ik bij de jongen te gaan kijken wat er aan de hand was. Terwijl ik erheen liep kreeg ik te horen ‘dat de ziekte nu weg was’ maar angezien er niemand aanwezig was aan onze kant van het dorp, liep ik er toch heen. Tot mijn verrassing was de jongen ernstig ziek.

Met 39 graden koorts voelt hij zich absoluut beroerd!

Koorts, zweten, schudden, verwarring, hoge pols, hoge en zware ademhaling en piepen tussen de ademhalingen. Ik was bang voor longontsteking en ben zo snel mogelijk naar huis gerend om medicijnen voor hem te halen.
Vandaag ging ik weer kijken en hem zijn volgende dosering geven en gelukkig kan ik zeggen dat hoewel hij nog steeds ziek is, zijn vitale functies wel verbeteren.

Hier zit gewoon zo veel achter. Niemand heeft ons gevraagd naar hem te kijken en er is die nachtelijke vergadering gehouden ‘om af te rekenen met het zware’. Aangezien hij zich nu beter begint te voelen, kunnen wij op gepaste wijze de opnames en verhalen gaan binnenhalen die hierover zijn. Er schijnt zoiets te zijn van dat ze allemaal hetzelfde ergens over vinden en dat die eensgezindheid zorgt dat het ook zo is.
Toen ik onderweg naar huis een beetje weggleed, riep mijn Kovolvriend ‘Niet vallen!’ Ik vroeg hem daarnaar en jawel, daar zit iets – het resultaat van zijn uitroep was dat ik niet gevallen was. En ineens begin het refrein van onze landeiegenaar, dat hij continu herhaalde tijdens het houthakken ‘sta stevig op je voeten en loop rond’ minder op een grappig zinnetje te lijken, maar op iets waar de betekenis vanafdruipt….


0 reacties

Geef een reactie