Nu ik het einde van mijn cultuur- en taalstudie nader en ik steeds beter word in de Kovoltaal, is het me gelukt om in een aantal diepere gebieden van de Kovolcultuur te duiken. Een groot, belangrijk gebied voor het werk dat we van plan zijn te doen is dat van goden en geesten.

Interviewfoto’s van mij zijn saai. Deze is schattig.

Deze week heb ik mijn vierde ronde interviews over goden en geesten afgerond, waarbij elk interview over verschillende gebieden ging. Mijn eerste reeks interviews bestond uit vragen over God. Wat heeft God in het verleden gedaan? Wat doet hij vandaag? Is hij zoals mensen in die zin dat hij sommige dingen niet weet? Heeft hij een lichaam? Wat voor gedrag heeft God? En nog veel meer vragen.

De christelijke invloed op de Kovol-bevolking is overduidelijk. Ik denk dat er in de jaren 1960 een kerkgroep actief was in het Kovolgebied, met het eerste contact met blanken 5-10 jaar daarvoor. Het werk verspreidde zich hier over de hele regio met Bijbels in het Tok Pisin en onderwijs erbij. De effecten op de cultuur hebben zich wijd verspreid. Veel praktische informatie over tovenarij en geesten is ondergronds gegaan of losgelaten. Hoewel wij de eersten zijn die Gods woord in de Kovoltaal vertalen en onderwijzen, bouwen we voort op het werk van anderen.

Antwoorden op de vragen van daarnet

Wat heeft God in het verleden gedaan?
Hij schiep de wereld door te spreken. Hij vormde de eerste mens en stopte de geest in hem om hem levend te maken. De man werd wakker en kon God niet zien, maar hij zei “vader” en God beloofde bij hem te zijn. (De man die “vader” zei is een detail uit een Kovol-mythe over de oorsprong van taal.) De man brak echter Gods gesprek en werd uit de tuin geschopt en zou sterven. God stuurde Jezus om voor hen te sterven, toen ging Jezus naar de hemel en nu is Gods geest gekomen en vertelt iedereen wat goed en fout is.

Wat doet God vandaag?
Hij geeft ons alles wat we nodig hebben, voedsel, varkens en kinderen. Hij straft ons met ziekte als we zondigen en hij is een stem in ons hoofd die ons vertelt wat de juiste weg is.

Is hij zoals mensen in die zin dat hij sommige dingen niet weet?
Nee, zijn begrip staat erboven. Hij weet alles omdat hij alles kan zien wat er gebeurt en dus weet hij.

Heeft hij een lichaam?
Hij is zoals de wind, dus hij heeft geen lichaam. Jezus had een lichaam, maar toen ging hij naar de hemel en nu zit God in mensen.

Wat voor gedrag heeft God?
Hij was erg boos op onze voorouders, maar hij stuurde Jezus die Gods woede koelde en nu vindt hij mensen aardig.

Ik laat het aan jullie als lezers over om over de gegeven antwoorden na te denken en je af te vragen wat daarvan in lijn is met de ideeën van de Bijbel, wat er dichtbij komt en wat er niet bij hoort. Dat wordt onze taak als we dit allemaal samenvoegen en met een “cultuurleerplan” komen, maar er is geen reden dat wij het als enige zouden mogen proberen 🙂

Deze week hebben we tafeltennis laten zien

De volgende reeks vragen was om uit te zoeken wat een “hubi” of geest is. Hoe komt het Kovolse woord “hubi” overeen met het Tok Pisin woord “masilai” en met het Nederlandse woord “geest” of “demon”. Kunnen we ze zien? Waar zijn ze? Wat doen ze? Hoeveel zijn er? Hebben ze een leider? Moeten ze eten? Zijn sommigen sterker dan anderen? Hoe past Satan hierin?

Het algemene plaatje is als volgt. Hubi leven op plekken waar mensen niet kunnen komen, zoals kliffen, grotten en diep water. Ze leven soms ook in bomen en stenen, bijvoorbeeld, als een aardbeving een rotsblok losslaat van een klif en die rolt naar een bereikbare plek, dan zit daar een hubi in. Als mensen daar naartoe gaan en de hubi kent ze niet, dan worden ze ziek. We kunnen hubi niet zien. Hun hoofdactiviteit is om mensen slechte gedachten te geven. Als je denkt “steel dat” of “sla die man”, dan is dat een hubi die je slechte gedachten geeft. Als je luistert en de slechte daad doet, zul je zeker ziek worden en mogelijk sterven. In het verleden lieten mensen een deel van elk dier dat ze vingen tijdens de jacht achter voor de hubi om op te eten en één groep opperde het idee dat hubi de dode lichamen van mensen opeten en daarom willen ze dat ze zondigen, ziek worden en sterven. Dat was echter maar één groep, dus het moet verder onderzocht worden om te zien of het een algemeen idee is.
Mensen hoeven echter niet bang te zijn voor hubi, want als je niet naar ze luistert, komt het wel goed.

Het verklaart allemaal wel waarom er een keer een vader naar me toe kwam met de woorden “Mijn zoon is ziek”. Tijdens een bezoek aan de kust was de zoon in een boom geklommen, naar beneden gevallen en toen was hij ziek. “Heeft hij zich bezeerd toen hij viel?” vroeg ik. “Nee, maar daarna was hij ziek”. “Is hij nu ziek?” vroeg ik. “Nee”.
Het is me nu duidelijk. De vader dacht dat een hubi zijn zoon had aangevallen waardoor hij gevallen was en maakte zich daar zorgen over.

Aan de andere kant heb ik ook het idee gehoord dat hubi gewoon slechte gedachten zijn, en dat ze niet echt bestaan. Het lijkt er dus op dat er twee ideeën zijn, die naast elkaar bestaan. Het zal nog wel even duren voordat ik daar helemaal achter ben.

Satan is ook hubi, dus het woord functioneert zowel als enkelvoud voor Satan en als meervoud voor alle hubi, waarbij de relatie tussen de twee groepen dubbelzinnig is. Er valt hier veel te onderzoeken en ik hou me voorlopig wel bezig met het stellen van vervolgvragen en luisteren naar de ideeën over dit onderwerp.
Het is een ongemakkelijk onderwerp voor mensen. Hun grootvaders hebben al dit hubi-denken achtergelaten en nu worden ze verondersteld er niets meer mee te doen. Het zorgt voor ongemakkelijke vragen als ik onderzoek!

Snackje?

Met een paar uur audio van het Kovol-interview van deze week op zak, kan ik met een gerust hart zeggen dat ik het nog maar net oppervlakkig begin te begrijpen. Ik merk bij cultuurstudie dat ik er enorm veel tijd en moeite in steek, maar dat ik blijf zitten met raadsels en waarschijnlijk misverstanden. Ik wil niet weten wat ik allemaal onvermijdelijk gemist heb!

Het goede aan dit taalleerproces en de enorme hoeveelheid tijd die het kost, is dat er in de toekomst altijd meer zal zijn. Het proces gaat door en op een gegeven moment kom ik deze ideeën weer tegen en kan ik het beter leren begrijpen.

Naast deze interviews ben ik ook bezig geweest met andere onderwerpen en ik ben eens gedoken in de uitdrukking “de tuin in gaan”. Ze verwijzen daarmee naar Gods tuin in Eden en het resultaat van onze bediening zal zijn dat we hen “in de tuin zullen brengen”. Ik heb het geprobeerd uit te zoeken, maar de betekenis is nog niet duidelijk. Dit concept lijkt heel belangrijk. Het sluit aan bij enkele van de grote culturele thema’s van Kovol. Ik bid dat de juiste gesprekken op gang komen om dit te verduidelijken. Wat betekent het om in de tuin te zijn? Hoe zal het leven daar zijn? Zal er ziekte zijn? Heb je het over nu of over een leven na de dood? Wat bedoel je als je zegt dat mensen in Engeland in de tuin zijn? Heeft het idee een element van materiële welvaart? Is het voor iedereen of alleen voor sommigen? Wat telt volgens jou als in de tuin zijn, en wat telt als erbuiten zijn?

Deze week heeft de vochtigheid ook onze wandklok om zeep geholpen. Jammer, want er is hier geen winkel waar we een nieuwe kunnen kopen!
Categorieën: Dutch

0 reacties

Geef een reactie