Het vorige bericht was behoorlijk spannend met al dat gedoe met dodelijke slangen, waardoor het bericht van deze week een beetje saai aanvoelt – ik heb veel tijd op kantor gezeten.
Als je een taal leert zoals wij doen, is tijd op de computer doorbrengen met het verwerken van taalmateriaal noodzakelijk, maar we zorgen ervoor dat dit niet het enige is wat we doen. Dat in gedachten houdend was het plan voor maandag om een wandeling te maken naar Kumus, een dorp ongeveer anderhalf uur verderop. Ik heb nooit zo’n zin in deze grote wandelingen, maar als ik het doe is het erg verfrissend om even weg te zijn van de 4 muren van ons huis en het regenwoud op te snuiven. We zijn in de “big bush”, zoals we in de Kovol-taal zeggen. We wonen in een afgelegen stukje regenwoud, maar toch is het zo gemakkelijk om week na week alleen nog maar taal te leren en niets meer van de omgeving te merken. Ik zie de hele tijd de 4 muren van mijn kantoor en mis het hele regenwoud.
Tijdens onze wandeling probeerde ik meer aandacht te besteden aan de omgeving en ik begon de schoonheid van waar we zijn opnieuw te waarderen. Terwijl we aan het wandelen waren vloog er een groep neushoornvogels over het bladerdak. Ze maakten hun vreemde knorrende en zwiepende geluid. Rhett merkte op dat vogelaars waarschijnlijk behoorlijk opgewonden zouden raken hierover 😀 Voor ons is het gewoon een normaal junglegeluid geworden.
De reden voor de wandeling was een uitnodiging om de nieuwe gemeenschappelijke kettingzaag te komen bekijken. Met een ontwikkelingssubsidie van de overheid zijn er 5 kettingzaag-en-freeskits voor ons gebied aangeschaft, waarvan onze afdeling (dus de Kovol dorpen) er één kreeg. Onze mannen wisten echter niet hoe ze hem in elkaar moesten zetten en gebruiken, dus wij gingen erheen om een kijkje te nemen. Ze hadden een tamelijk krachtig stuk gereedschap gekregen, maar helaas hadden ze geen brandstof, dus dat ging niet werken.
We hebben hun apparaat voor hen in elkaar gezet en geprobeerd hem aan de gang te krijgen, maar zonder brandstof schoot dat niet op. Nu we er toch waren, kregen we ook een paar medische gevallen te zien, waaronder een tropische zweer. We gaven advies waar we konden. Ze zien er in ieder geval verschrikkelijk uit!
De rest van de week heb ik cultuurinterviews afgenomen, de resultaten verwerkt, bevindingen opgeschreven en gewerkt aan discoursanalyse.
Deze week heb ik in het kader van cultuur wat algemene informatie ingewonnen over geboorterecht en erfenis als een van mijn onderzoeken. Wat wordt er doorgegeven en aan wie? Bestaat er een idee van de rechten van de eerstgeborene? Wat erven geadopteerde kinderen? Het heeft interessante discussies opgeleverd.
Het grote idee van de Kovol-mensen is dat ‘de paden die mijn vader bewandelde, ook door mij bewandeld zullen worden’. Land wordt doorgegeven van vader op zoon en het wordt niet opgedeeld. De zonen delen het land en hebben er evenveel recht op. Dochters trouwen met jongens uit andere clans en dorpen, dus het zijn de zonen die de erfenis krijgen, omdat ze in de buurt blijven. Vaders planten echter wel individueel betelnootbomen en bamboe voor hun kinderen. Wanneer een zoon wordt geboren, plant de vader bamboe voor hem zodat tegen de tijd dat de zoon volwassen is en klaar om zijn eerste huis te bouwen, er bamboe is die hij kan gebruiken. Idealiter krijgt elke zoon hetzelfde aantal bomen. Ze hebben geen voorkeur voor de eerstgeborene, maar er is de praktische overweging dat tegen de tijd dat de 6e zoon aan de beurt is, de vader misschien moe is van het planten 😀
Ik denk dat ik ook een antwoord heb gekregen op de vraag hoe het werkt met geadopteerde kinderen, maar nu ik er nog eens over nadenk, weet ik niet zeker of ik de juiste woorden gebruikt heb. Kinderen in Kovol kunnen zowel worden weggegeven (zoals als een broer kinderloos is en je hebt er te veel, dan kun je een pasgeborene aan hen geven) of verweesd zijn (door geweld) en ik weet niet precies met welke van die situaties mijn “kind dat wordt verzorgd” zin overeenkomt. Ik moet eraan denken om hier op terug te komen als ik me eenmaal in adoptie heb verdiept en de woordenschat en praktijk nauwkeuriger heb vastgesteld. Zo gaat dat met talen leren: rond en rond in cirkels!
Er is ook nog goed nieuws: na een duwtje in de rug heb ik deze week mijn discoursanalyse afgerond. Ik ben klaar met het in kaart brengen van mijn laatste (12e) tekst en kon opschrijven wat ik geleerd heb over hoe aanmanende teksten (toespraken die bedoeld zijn om mensen ergens van te overtuigen) werken in de Kovol-taal. Als ik zeg dat ik klaar ben, bedoel ik dat ik voorlopig klaar ben. Ik heb in totaal 185 uur aan dit project besteed en ik heb het doel dat de leiding me gesteld had, gehaald. Ik heb heel wat uren gestoken in het in kaart brengen en uitzoeken hoe proposities zich tot elkaar verhouden, maar ik kan je geen enkele les uit dit alles leren. Talen zijn waanzinnig ingewikkeld als je op paragraafniveau komt en het is erg moeilijk om taalkundig te definiëren en te beschrijven wat er nou precies gebeurt! Er is oneindig veel variatie en er zijn meerdere manieren om dingen te zeggen en het beste wat we kunnen vinden zijn enkele tendensen die ons kunnen leiden naar “hoe het moet”. Na het vinden van het laaghangende fruit (conclusies die ik makkelijk kan trekken over de taal) heb ik veel “hij zegt het zo, maar hij doet het niet” soort situaties gevonden en ik weet niet zeker of ik iets zie wat de Kovol taal doet, of iets wat deze specifieke spreker waar ik naar kijk bij deze gelegenheid doet.
Ik ben erg blij dat ik nu klaar ben. Als Philip, Natalie en Rhett eraan toe komen om te bekijken wat ik heb geschreven en hun inzichten toe te voegen, hoop ik dat we samen wat meer duidelijkheid kunnen krijgen. Ik heb een paar dingen geleerd, maar ik er zijn nog veel meer dingen die ik niet begrijp. Hoe je thema en achtergrond markeert is me nog steeds een raadsel in de Kovol-taal. Er is geen verschil in de grammatica en geen unieke tekens om de twee te onderscheiden, het lijkt volledig bepaald door de inhoud en het is voor mij soms nog steeds een beetje gissen naar wat wat is. Als ik dan mijn eigen verhalen vertel en probeer goed te communiceren, heb ik niet iets waar ik aan kan denken dat me helpt om de hoofdzaak de hoofdzaak te laten blijven. Het voelt als een behoorlijke tegenvaller na al die uren die ik heb besteed aan het ontleden van die teksten dat ik er maar niet achter kan komen hoe ik zoiets belangrijks moet doen.
Wat betreft discoursanalyse heb ik het gevoel dat ik net over de eindstreep ben gestrompeld en nu terugkijk en me afvraag hoeveel nut het heeft gehad. Ik heb in mijn eerste 50 uur veel geleerd en daarna is het een stuk minder geworden. Nou, het is goed dat het klaar is en het zou moeten betekenen dat ik volgende week minder tijd op kantoor hoef door te brengen. Hmm, ik zou de blogpost voor volgende week waarschijnlijk halverwege de week moeten schrijven, zodat ik nog wat energie en enthousiasme over heb. Wat een tegenvaller!
0 reacties