Gods woord vertalen is een grote verantwoordelijkheid. Daarom is het erg belangrijk om verantwoording af te leggen aan anderen. Onze Bijbelvertaalprocedure bouwt momenten van verantwoording in om ervoor te zorgen dat ik niet de enige ben die mag beslissen dat wat ik vertaald heb, een accurate vertaling is.

Kovol naast Engels

Als onderdeel van ons proces is een inhoudelijke controle door een van mijn collega’s een vereiste. Iemand anders dan de hoofdvertaler moet naar de vertaalde Kovol-tekst kijken en deze vergelijken met de originele tekst (in ons geval een Engelse Bijbelvertaling). Is er iets toegevoegd? Is er iets weggelaten? Nu Philip weer echt gewend is aan het leven in Kovol, heeft hij Genesis 37 inhoudelijk voor me nagekeken. Hij heeft met succes een aantal dingen gevonden die gecorrigeerd moesten worden. Er klopte iets niet in het Kovol en er ontbraken een paar dingen helemaal. Wat ben ik dankbaar dat we samen de vertaling mogen verbeteren! Twee hoofden zijn tenslotte beter dan één!

Wat is er beter dan twee hoofden, nou, wat dacht je van drie? Een verdere verantwoordingsstap is dat onze vertaling zal worden gecontroleerd door een vertaalconsulent: een zendeling die al een eind op weg is met de vertaling van zijn eigen stamtaal en al vele anderen heeft geholpen. Geen van hen spreekt echter de Kovol-taal, dus hoe kunnen ze een beeld krijgen van wat er is gedaan?
Om zich voor te bereiden op de controle door de consulent moet Philip (opnieuw, niet de hoofdvertaler) de Kovolversie terugvertalen naar vrij letterlijk Engels. Door dit te doen krijgen we een beeld van de vertaalbeslissingen die we hebben genomen en onze consultant kan daar commentaar op geven.

Het terugvertaalproces levert ook goede discussies op voor ons team. Ik kan zien hoe Philip een gedeelte vertaalt en ik weet dan weer wat ik bedoelde dat er zou moeten staan. Soms komt de vertaling van Philip niet overeen met wat ik verwachtte en dan kunnen we erover praten en samen ons begrip van de taal verbeteren.

Het betekent ook dat ik de terugvertaling met jullie kan delen. Dus zie hier hoe ons huidige ontwerp van Genesis 37 eruit ziet:

Jozefs oudere broers ze vonden Jozef niet leuk

1 Jakob in het land van Kanaan was hij. In die plaats eerder zwierf zijn vader Isaak. Jakobs kinderen hun verhaal is zoals dit.

2 Jozef de jonge man, hij was 17 jaar oud. Dat zijnde (17 jaar oud) zijn oudere broers hij was bij hen en de schapen die ze bewaakten. Zijn vaders vrouw was Bilha. Een vrouw was Zilpa. Zijnde met de kinderen de schapen die ze bewaakten. Zijn oudere broers slecht gedrag deden zijn, en Jozef kwam en met hun vader sprak hij.

3 Jacob, een naam van hem was Israël, hij hield van Jozef. Hij hield van (hem) dat, zijn oudere broers, hij hield van hen dat, het overtrof hen. Het overtrof hen en ging door. Hij werd een oude man en Jozef werd geboren, en daarom hield hij van Jozef. Een lange kleding met veel goede kleuren voor hem maakte hij het. Zijn houden van hem dat werd onthuld en hij maakte de kleding en gaf het aan Jozef. Hij gaf het aan hem, en de oudere broers realiseerden zich dat het zo was, papa hield van Jozef, en ze zagen, en ze mochten (hem) niet. Alleen argumenterende woorden met Jozef spraken ze voortdurend.

5 Op een keer zag Jozef een droom. De droom zag hij en met zijn oudere broers praatte hij. Hij praatte, en hun haat (lett., gal in de zetel van emoties) werd. Met hen sprak hij: “Ik zag een droom. Met jullie allemaal zal ik praten, en jullie allemaal luisteren,” zei hij. Verdergaand zei hij: “Wij naar de tuin gingen naar beneden,” zei hij. “Gingen naar beneden en kregen tarwe,” zei hij. “Tarwe sneden wij, kregen, en waren samen aan het binden,” zei hij (nadrukwoord). “Wij legden het,” zei hij. “Mijn eigen,” zei hij (nadrukwoord). “Ging omhoog en in het midden stond het,” zei hij. “Het stond,” zei hij (nadrukwoord). “De jouwe naar de mijne het,” zei hij (nadrukwoord). “Naast rondom stonden ze,” zei hij (nadrukwoord). “Knieën bogen ze,” zei hij. Zoals dat sprak hij, en ze spraken sterk: “Zal jij de leider worden, en wij dienaren van jou zijn?” zeiden ze. “Zullen wij dat worden?” zeiden ze. Zoals dat deden ze het en hun grote haat (lett., gal in de zetel van emoties) werd naar hem toe.

9 Op een tijd zag Jozef weer een droom. Hij zag en met zijn oudere broers sprak hij: “Ik zag weer een droom,” zei hij. “Met jullie allemaal zal ik praten, en jullie allemaal luisteren,” zei hij. “De zon, de maan, 11 sterren allemaal,” zei hij. “Voor mij bogen ze de knieën,” zei hij. Hij sprak, en hun vader sterke woorden met hem sprak: “Je dromen, hoe precies zag je ze?” zei hij. “Wij vader, moeder, oudere broers allemaal knieën voor jou buigen?” zei hij.

11Hij zei het, en zijn oudere broers werden jaloers (lett., ogen werden gevuld met vet) en kregen/slechte gedachten namen ze, maar zijn vader het verhaal vergat hij niet.

De oudere broers verkochten Joseph aan de Egyptische mensen.

12Op een tijd brachten zijn oudere broers de vee van hun vader en naast Sichem gingen ze. Ze gingen en ze waren het vee aan het kijken.

13-14Ze waren daar, en vader Jacob stuurde Jozef en zei (nadrukwoord): “Je oudere broers zijn in Sichem het vee aan het kijken,” zei hij. “Ga en kijk naar de mensen en kijk naar het vee,” zei hij. “Zijn ze daar goed?” zei hij (nadrukwoord). “Doen ze daar slecht?” zei hij. “Kijk, kom en vertel het mij,” zei hij. Hij zei: “Goed,” zei hij (Jozef). De vallei van Hebron verliet hij en naar Sichem ging hij omhoog.

15Op de open/heldere plaats dwaalde hij en dwaalde rond, en een man zag hem en sprak met hem: “Wat zoek je?” zei hij.
16Hij zei, hij (Jozef) sprak (nadrukwoord): “Mijn oudere broers zoek ik,” zei hij.
17Hij zei, hij (andere persoon) zei (nadrukwoord): “Ver weg gingen ze omhoog,” zei hij. “Ik hoorde (nadrukwoord) ‘naar Dothan willen we omhoog gaan,’ zeiden ze,” zei hij. Hij zei het, en naar Dothan ging hij (Jozef) omhoog en zag hen.

18De oudere broers zagen Jozef van ver weg komen, en ze zagen hem en spraken samen. Ze besloten: “We zullen hem doden,” zeiden ze.

19Ze spraken woorden onder elkaar (lett., midden): “De man die dromen ziet komt,” zeiden ze.

20″Hij zal komen, en we zullen hem doden,” zeiden ze. “Hij zal komen,” zeiden ze. “En we zullen hem doden en in een waterput zullen we hem gooien,” zeiden ze. “Later,” zeiden ze. “Leugens zullen we vertellen,” zeiden ze. “Sprekend (nadrukwoord): ‘Een agressief dier vermoeden we doodde hem,’ zullen we zeggen,” zeiden ze. “Zijn dromen zullen leugens worden,” zeiden ze.

21Ruben hoorde dat gesprek en wilde hem beschermen. Hij sprak: “We zullen hem niet doden,” zei hij.

22″Zijn leven kunnen we niet kort maken,” zei hij. “We halen hem gewoon en de waterput die daar is, gooien we hem daarin,” zei hij. Hij dacht: “Ik,” dacht hij, “haal,” dacht hij, “en aan vader zal ik hem geven,” dacht hij.

23 Jozef kwam, de kleurrijke kleren trokken ze van hem af en brachten hem.

24Ze brachten hem naar een diepe waterput, en daar gooiden ze hem in. De put was droog en zonder water.

25Toen ze klaar waren, gingen ze weg en gingen zitten en aten voedsel. Ze aten voedsel en mensen die dingen verkochten kwamen, en ze (de broers) zagen hen. Het waren de mensen van Ismael. Midian was een andere naam voor hen. Enige tijd geleden waren ze vertrokken uit Gilead, wilden dingen verkopen aan mensen in Egypte en gingen naar beneden. Enige tijd geleden kregen ze boomhars die goed ruikt, ze kregen gember en bovenop kameelbulten legden ze het en gingen naar beneden. De oudere broers gooiden Jozef in een put, en dichtbij die plek kwamen zij (de mensen van Ismael).
26Ze kwamen, en Juda sprak met zijn jongere broers: “We later stiekem doden, verbergen en plaatsen (nadrukwoord), iets goeds zullen we niet krijgen,” zei hij. “Een geldstuk zullen we niet krijgen,” zei hij.
27″Breng hem en verkoop hem aan de mensen van Ismael en zij zullen hem nemen,” zei hij. “Wij zelf zijn één bloed, dus,” zei hij, “we zullen hem niet doden,” zei hij. Hij sprak, en zijn jongere broers luisterden naar zijn woorden.

28De mensen van Ismael kwamen. Ze kwamen, en de oudere broers trokken Jozef uit de put en verkochten hem aan hen, en voor twintig zilverstukken kregen ze geld. Zij (de broers) ontvingen, en zij (de mensen van Ismael) brachten Jozef en gingen naar beneden naar Egypte.

29Ruben ging naar de put en keek. Jozef was er niet.
30Hij (Jozef) was er niet, en hij (Ruben) werd verdrietig/bedroefd (lett., zetel van emoties werd slecht). Hij werd verdrietig/bedroefd (lett., zetel van emoties werd slecht) en hij scheurde zijn kleren. Hij scheurde ze en sprak met zijn jongere broers: “De jonge man is weg,” zei hij. “Wat gaan we doen?” zei hij.
31Ze pakten een dier, doodden het en smeerden bloed op Jozefs kleren.
32Gesmeerd brachten ze het en gingen naar beneden, en hun vader lieten ze het zien. Ze zeiden: “Kleren, deze op de weg (heet??) kwamen, zochten, zagen en brachten het,” zeiden ze. “Zijn het de kleren van je zoon?”
33zeiden ze. Hun vader keek en zei: “(Het zijn) de kleren van mijn zoon,” zei hij. Hun vader zag het bloed en zei: “Een agressief dier helemaal? heeft hem gedood en opgegeten,” zei hij.

34Vader Jacob scheurde zijn kleren en droeg rouwkleding en huilde voortdurend. Hij huilde en huilde,
35en al zijn kinderen kwamen en spraken heel goede woorden met hem (nadrukwoord). Hun vader sprak: “Ik ga voortdurend huilen,” zei hij. “Huilend ga ik sterven,” zei hij. “Naar het graf zal ik gaan, alleen maar voortdurend huilend,” zei hij. Zoals dat sprak hij.

36Hun vader huilde en huilde, en de mensen van Ismael gingen naar beneden naar Egypte en verkochten Jozef aan een persoon. De naam van die persoon was Potifar. Potifar was voor de Egyptische koning (hij) een man die (zijn) werk deed. Hij was een man die vocht en waakte over de koning.

Het is natuurlijk nog werk in uitvoering. Ik kijk ernaar uit om met Philip te bespreken hoe we onze werkwoordstijden vertalen. Hoe vertalen we mandot, mandotyam en mandeb agamot – die allemaal het werkwoord “dwalen” in de verleden tijd zijn. Wat zijn de verschillende betekenisnuances en wat is het Engels dat deze verschillen het beste samenvat? Ik weet zeker dat we veel van elkaar kunnen leren!

Categorieën: Dutch

0 reacties

Geef een reactie