De belangrijkste dingen die mensen in Kovol altijd kopen als ze in de stad zijn zijn batterijen, kranten (niet om te lezen, maar om hun sigaretten in te rollen), zout en aanstekers. Andere dingen die mensen soms kopen, afhankelijk van hoeveel geld ze hebben en wat ze nodig hebben, denk ik, zijn kleding, koekjes, rijst en touw. Over al deze dingen zou ik interessante verhalen kunnen schrijven, maar deze blog gaat over touw.
Het woord is overgenomen in de Kovol-taal en betekent ’touwval’.
Tegenwoordig gebruikt men alleen het plastic touw dat je in de stad kunt kopen voor dit soort vallen. Vandaar de naam.
Het touw wordt voornamelijk gebruikt voor het knopen van de zakken die zo typerend zijn voor PNG: bilums. Vooral in het gebied rond Madang wordt dit soort touw gebruikt om de zakken te maken. In de hooglanden gebruikt men meestal garen.
In mijn recente taal- en cultuurstudies heb ik geleerd over het maken van zowel bilums als touwvallen 🙂 Vanochtend heb ik een avontuur (nou ja, een kleintje) beleefd dat ik met jullie wil delen, hoewel het spannendste deel eigenlijk niets met een touwtje te maken had!
Op vrijdag, mijn ‘werkdag’, was ik in het dorp om de taal te leren. Ik had mijn bilum meegenomen en uiteindelijk kreeg ik wat opnames over het maakproces en de namen van verschillende onderdelen. Ik heb ook gewerkt aan het gebruik van ontkenningen in mijn spraak. Ik probeerde te zeggen: ‘Ik kan het belangrijkste deel van de tas maken, maar ik ben niet in staat om de bodem aan elkaar te knopen’. Ik weet hoe ik moet zeggen ‘Ik doe niet…’ maar ik moet nog wat meer oefenen om te zeggen ‘Ik kan niet…’.
Na een tijdje hadden Alice en Millie, die met me mee waren gekomen, er genoeg van en wilden ze naar huis. Ik zei tegen de mensen dat ik ’s middags terug zou komen om verder te werken aan mijn bilum. Ulomo zei dat hij zijn touwvallen ging controleren, maar dat hij later terug zou komen. Ik werd enthousiast en zei: ‘Ik wil met je mee!’
In een paar sessies heb ik nu over touwvallen gepraat, geleerd hoe ze worden gezet, wie ze zet, enz. Maar ik had nog geen ‘echte’ gezien.
In plaats van die middag, hadden we gisterenochtend gepland om naar zijn ’touwval’ te gaan kijken. We gingen uiteindelijk met zijn vrouw Nangalam en dochter Zina en er waren ook nog wat andere kinderen mee. Gelukkig maar, want de ‘wegen’ in de jungle zijn heel anders en ik had meer dan eens hulp nodig! Nangalam bleef maar zeggen dat ik gewend ben aan wegen van beton en dat de bush zo anders is.
Nadat we een kleine berghelling hadden gevolgd, kwamen we bij het gebied waar Ulomo zijn touw had neergelegd. Hij liet ons zien dat we naar beneden zouden gaan, een rondje zouden lopen en dan weer terug zouden komen bij de bergkam. Dus gingen we de dichte jungle in. Daar was de val. Opgewonden nam ik er een foto van en had medelijden omdat hij onaangeroerd leek door welk dier dan ook. Daarna liepen we verder en Ulumo wees nog een val aan, en toen nog een en nog een… Les #1: ’touwval controleren’ betekent niet één val, maar een gebied met tientallen!
Met deze vallen proberen ze trouwens buideldassen te vangen. Ze zoeken het pad waar deze kleine buideldieren overheen lopen en plaatsen de val er dwars overheen, waarbij ze aan weerszijden stokken plaatsen om de weg te blokkeren, zodat de buideldas gedwongen wordt om in de val te lopen.
Onderweg zag Zina een rattenhol, dus groef Nangalam het op, maar helaas was het huis leeg. Toen zag ik ook een gat en zei: ‘Is dat ook een rattenhol?’ Ze lachten, “Nee dat is een spinnenhol!”. Het was ongeveer 5 cm in doorsnee! Ik werd al een beetje nerveus. Als het gat zo groot was, dan moest de spin ook minstens zo groot zijn! Blijkbaar is het normaal om die ook te proberen te vangen. Dus daar ging Nangalam weer, graven en binnen niet al te lange tijd kwam de tarantula tevoorschijn! (niet zeker of het een tarantula was, maar het leek er zeker op!) Ik schrok me rot, ik gilde en probeerde weg te komen, maar dikke jungle hield me tegen. Gelukkig greep Nangalam de spin en al snel had ze hem gedood. Een van de kinderen stopte hem in zijn tas om later op het vuur te koken als snack.
Ik denk dat dit voor iedereen het hoogtepunt van die reis was, niet omdat ze een spin hadden gevangen, maar vanwege mijn reactie erop! Voor hen is het gewoon zo normaal.
We gingen verder met het controleren van de vallen. We kwamen bij een beekje en een stuk met veel stenen en we volgden het beekje helemaal tot aan de bergkam. Ik voelde me bijna een echte bergbeklimmer, die bij elke stap moest controleren aan welke boom ik me met mijn handen kon vasthouden. (Ik kreeg steeds te horen: ‘Nee, niet die, die heeft doorns!’) Op weg naar boven zagen we een vogelnest met een ei erin. Ulumo besloot dat hij later, als het donker was, terug zou komen om op de vogel te wachten en hem met zijn pijl en boog neer te schieten.
Alle vallen gecontroleerd, geen buideldassen gevangen, maar met een mooi verhaal om te vertellen, kwamen we terug in het dorp. Ik vroeg de familie of ik even bij hen mocht zitten om wat opnames te maken en wat vragen te stellen. Ulumo was bezorgd, hij vond het beter dat ik eerst naar Steve ging en vroeg zich ook af of ik koffie wilde gaan drinken. Ik denk dat hij ons nu wel goed kent. Ik denk dat Steve blij was dat ik weer thuis kwam om het van de kinderen over te nemen en ik heb ook wel van een kopje koffie genoten 🙂
Vanmiddag ging ik terug om toch nog wat opnames te maken met Ulumo en oefende ik met het vertellen wat we die ochtend hadden gedaan.
Ubasi, de vrouw die me heeft geholpen met het maken van mijn bilum, was er ook en ze liet me zien hoe ik de onderkant aan elkaar moest knopen. Nu kan ik zeggen dat ik dat deel ‘ook kan’!
0 reacties