Een taalstudie volgt zijn eigen ritme, waar je al snel aan gewend raakt. In het begin kan het leren van een taal overweldigend aanvoelen en vraag je je af waar je moet beginnen, maar al snel krijgt het zijn eigen tempo. Bijvoorbeeld afgelopen maandag, toen er wat mannen gras aan het maaien waren en ik ging kijken (ja, even nog alleen maar kijken, later ga ik helpen – het is nogal makkelijk om dingen te missen als je te snel aanneemt dat je het wel weet). Op moment zijn we vooral bezig met het opbouwen van een basiskennis van honderden en nog eens honderden zelfstandige naamwoorden; als je herkent over welke dingen mensen praten, nader je het punt waarop je kunt volgen waar een gesprek over gaat. Ik kende de woorden voor gras en mes, dus ging ik een stap verder en leerde de namen voor de delen van een mes.

Het was niet zo moeilijk. De rand van het mes was de tanden (ik heb al lichaamsdelen geleerd), het handvat was het algemene woord voor uiteinde, de punt van het mes was het woord voor scheut (zoals van een jonge plant). Toen ik dat allemaal aan het uitzoeken was, kwam er een andere man die zijn mes ging slijpen aan een vijl, waardoor ik natuurlijk vroeg ‘hoe zeg je scherp mes’? Lang leve de bijvoeglijke naamwoorden!

Later die middag had ik een verzameling dingen bij elkaar gehaald die ik gebruikte voor groot/klein, lang/kort, zwaar/licht en tadaa, weer 24 woorden op een dag erbij. Ik wees nog een paar bananen aan en vroeg naar de woorden voor rijp en onrijp, maar het werd al snel duidelijk dat daar heel veel meer achter zat, dus daar wacht ik maar mee tot we daadwerkelijk bananen gaan plukken, zodat ik niemand dwing tot het zeggen van iets raars en onnatuurlijks (ze zouden het gevoel hebben dat ze toch iets moesten zeggen, om mij blij te maken!).

Bezig met bijvoeglijke naamwoorden

Het was nog interessanter om erachter te komen waar ze die grasmessen vandaan halen (het zijn net een soort kleine zwaardjes). Hoe vaak gaan ze naar de stad? Waar winkelen ze graag? Hoe komen ze erachter hoe de kwaliteit van een mes is? Ik ben er al achter dat ze de grasmessen niet gebruiken voor hun tuinen, daar zijn ze te kwetsbaar voor – daarvoor gebruiken ze machetes en bijlen. Dit was natuurlijk allemaal in het Tok Pisin, want ik kan echt nog geen gesprek voeren in het Kovol! Dit komt op de lijst van dingen die ik moet uitzoeken als ik meer taalkennis heb opgedaan!

Oscars nieuwe schommel

Deze week is het weer niet zo super, dus we zitten veel om het vuur te praten. Dat is een prima moment om dingen te herhalen die we al geleerd hadden 🙂 Om het vandaag wat spannender te maken (ik was best wel moe toen ik vandaag de stromende regen in ging, dus ik besloot het wat spannender te maken) ging ik op zoek naar een aantal werkwoorden. Ik kwam tot de conclusie dat de volgende fase nog wat complexer wordt om te leren!

De werkwoordsvervoegingen in Kovol hangen af van wie het doet:

NederlandsKovol
1 EnkelvoudIk snijdipundinim
1 MeervoudWij snijdenipundug
2 EnkelvoudJij snijdtipunduge
2 MeervoudJullie snijdenipundugas
3 EnkelvoudHij snijdtipunde
3 MeervoudZij snijdenipunduguŋg

Er zijn nog heel wat ingewikkelde concepten uit te zoeken voor we ook maar enige conclusie kunnen trekken. Stap één is dat dit allemaal eerst verschillende keren gecheckt moet worden zodat we zeker weten dat het klopt. Wij kunnen het verkeerd hebben opgeschreven, onze taalhulpen kunnen verkeerd hebben begrepen wat wij vroegen en ons daarom iets anders hebben verteld (het is allemaal natuurlijk best wel abstract!).
Dan moeten we gaan uitzoeken of de werkwoorden een bepaald patroon volgen, en of er onregelmatige werkwoorden zijn die niet in dat patroon passen, of dat er meerdere patronen zijn (voor verschillende naamvallen of iets dergelijks).
We moeten ook zorgen dat we dingen vergelijken die daadwerkelijk vergelijkbaar zijn. Ik heb zes verschillende werkwoorden zitten vergelijken vandaag en ben tot de conclusie gekomen dat het niet altijd alleen de persoon is die het achtervoegsel verandert. Er lijkt ook een aspect van dimensie aan het achtervoegsel te zitten. Er was er een die niet in het patroon paste – maar het blijkt dat ze zeiden dat hij aan het roken was (al een poosje) en dat dat anders is dan dat hij aan het roken was (en daar net mee begonnen was). Hij is net begonnen met roken volgde het patroon, maar hij is al een tijdje aan het roken niet – maar als we naar die ene kijken die niet in het patroon past, doet hij dat misschien toch wel! Er is iets meer aan toegevoegd, maar het is niet helemaal duidelijk wat dan – we hebben al eerder opgemerkt dat lettergrepen kunnen verdwijnen uit een woord als het in een zin gebruikt wordt en er vanalles kan veranderen op basis van het volgende woord 😛
Zoals ik al zei: het gaf een blik op het volgende complexiteitsniveau – maar we hoeven het nog niet precies te beheersen. Het is voorlopig genoeg om gewoon zelfstandige naamwoorden te leren en de gegevens te verzamelen, zodat we er later goed over kunnen gaan zitten nadenken.

Bij het vuur schuilen voor de regen

In het kader van ander nieuws: Oscar is begonnen met de zindelijkheidstraining 🙂 Gerdine heeft het druk en het is moeilijk in te schatten wie er vermoeider is, maar ik denk dat zij dat is! Vandaag was een goede eerste trainingsdag. Oscar is absoluut gemotiveerd om de M&M’s te verdienen die hij krijgt als hij op het potje gaat, en hij heeft een nieuwe vriend: Leo de zindelijke leeuw (die net als Oscar een grotejongensonderbroek aan heeft).

Leo de zindelijke leeuw
Oscar weigert tegenwoordig standaard schoenen te dragen…

We leren steeds meer woorden, maar we hebben nog een hele weg te gaan om de taal vloeiend genoeg te leren om Gods Woord te onderwijzen!


0 reacties

Geef een reactie