Ik ben eindelijk zo ver gekomen dat ik op pad ben gegaan en overnacht heb in een afgelegen dorp in Kovol. Afgelegen is in dit geval een kilometer of 6, dat is in deze bergen zo’n 3 uur lopen.
Ik had er geen zin in, maar het was de hoogste tijd – het is wel lekker makkelijk om taal te leren van de mensen die naar ons toe komen, maar uiteindelijk staat ons taalstudieproject ook in het teken van het ervaren en beleven van de cultuur.

We (dat is: drie Kovolgidsen en ik) vertrokken om 8:00 uur en kwamen om 17:00 aan op de plaats van bestemming. Als je een klein beetje rekenkundig onderlegd bent, zal je opmerken dat dat wel iets meer dan 3 uur later is.
Nou ja – we zijn onderweg wel 6 keer gestopt voor een maaltijd! De gatsvrijheid van Kovol op zijn best, het voelde als een tocht van eethuis naar eethuis!

Een aantal van mijn reismaatjes

Op zondag was een van de mensen uit dat dorp op bezoek en ik merkte op dat ik erover nadacht om later die week eens langs te komen. “Iedereen is bezig met het planten van de yams, maar ik zal zeggen dat je komt – ze zullen het leuk vinden om je te zien!” Het gevolg was dat iedereen zijn of haar tuin in de steek liet en het hele dorp (en ieder gehucht waar we onderweg langs kwamen) uitliep om mij te zien.

Deze rivier heeft ooit vijf mannen tegelijk meegespoeld (waarbij ze omkwamen)

Ik heb de kans waargenomen om wat zeepblokken te verkopen. We hebben op onze laatste voorraadvlucht 288 zeepblokken mee laten komen. We kopen ze voor 79 toya en verkopen ze voor 50 toya. Als je daar transport bij optelt, betalen we ongeveer 8 cent per zendelingenkoppel per verkocht zeepblok.
Het was ons idee van een laagdrempelig project waar we meteen mee konden beginnen in de strijd tegen het Coronavirus. We hadden geen idee hoe het uit zou pakken – het had gekund dat ons geweldige idee als een baksteen was neergestort – maar in minder dan een week was de zeep uitverkocht!
Wij vinden het fijn om de weg naar zeep voor deze mensen korter te maken. Het is ons eerste gemeenschapsproject en we gaan voorlopig niks anders aanpakken, zodat we kunnen inschatten hoe effectief het is, welke problemen erbij voorkomen en we in het algemeen kunnen bekijken wat de medium-termijn impact op de gemeenschap en op onze relatie met hen is.
We zijn nog maar net begonnen en we maken ons al zorgen of deze onderneming wel houdbaar is… Wat gebeurt er als er geen zendelingen meer zijn die de zeep kunnen subsidiëren en invliegen? Moeten we de prijs ophogen, zodat we wat winst kunnen maken en het later door iemand anders geregeld kan worden?
Misschien denken we er veel te veel over na, zeep is goed – laten we het daar voor nu maar bij laten!

Lekker ruikende zeep

Het dorp waar ik heen ging, gebruikt het KOvoldialect waar we nog niet naar gekeken hebben, dus dat was een uitdaging! Ik word natuurlijk constant gecorrigeerd, maar soms zeg ik het goed, maar is het in het verkeerde dialect en word ik alsnog gecorrigeerd 🙂 Ik heb de afgelopen dagen pagina aan pagina in mijn schrift volgeschreven en nu moet ik alles vergelijken met het dialect van waar we wonen. Wat een enorme klus!

’s Avonds gingen we (wederom) aan tafel, maar voor we gingen eten, moest ik per se mijn voice recorder pakken en een verhaal opnemen. Het werd eerst in het Kovol verteld (en dat duurde 5 minuten) en daarna vertaald naar het Tok Pisin (en toen waren het maar 2 minuten). Het was het verhaal van het licht dat begint.

We zien hier maar weinig katten – ik moest er even een foto van maken.

Het licht begon in Australië, toen bracht kapitein Cook het naar Nieuw Guinea. Drie minuten van het verhaal bestaan uit een soort topografieles, dat klinkt ongeveer zo: “Een paar man ging naar Lae en sliep daar. Na het slapen in Lae gingen ze door naar BilBil. Na het slapen in BilBil stonden ze op en gingen naar Bunabun om daar te slapen. Na het slapen in Bunabun…”
Het is een mooi voorbeeld van hoe concreet mensen hier zijn!
Het licht kwam in Musupum (onze buren) en nu is het hier. Bovendien zijn jullie, Steve, Rhett en Philip gekomen. Jullie zijn gekomen om ons te redden en onze zorgen en tranen zijn voorbij.

De Kovolopname is opgeborgen om laten geanalyseerd te worden, maar de vertaling naar Tok Pisin lijkt wel het verhaal van hoe de Lutheraanse kerk zich verspreidt in de omgeving. Het is niet de eerste keer dat ik dit verhaal hoor (vanuit dit dorp) en het lijkt langzaam maar zeker echt een belangrijk cultureel verhaal te worden. Het zal deel uitmaken van onze cultuurstudie om deze belangrijke volksverhalen aan te wijzen en te analyseren, om te zien wat hun effect is op het wereldbeeld van de mensen in Kovol.

De volgende ochtend, terwijl ik me voorbereidde om weer op pad te gaan, kwam een vrouw tegen me praten in het Kovol. Er stond een man naast haar te vertalen. Ik had het idee dat het een soort hervertelling was van het verhaal van de avond tevoren, en dat was het ook. Wat me nu opviel, was dat de man die het vertaalde er emotioneel erg door geraakt werd.
De tranen liepen langs zijn gezicht en zijn stem brak, toen hij zei: “wij zijn zondaars, wij leven in het duister, maar nu zijn jullie gekomen om het licht te brengen.”

Het is geweldig dat we kunnen en mogen werken aan het ontdekken van de Kovol cultuur en taal, zodat we ze uiteindelijk het evangelie kunnen vertellen – voor het eerst in de geschiedenis in de taal van de Kovol. Onderweg zullen we af en toe diep in dit verhaal moeten duiken en de onuitgesproken woorden moeten horen die het vorm geven. Wat denken zij dat het licht is? Wat verwachten zij dat er gebeurt als het komt? Denken ze dat als ze geen zondaars meer zijn, maar moreel en standvastig, dat onvermijdelijk samengaat met materieel welvaren? Als groep en ieder voor zich, wat denken zij dat het licht is en wat hopen zij dat het doet?

In slechts drie maanden heeft het water dat gat gemaakt…

Verder kunnen we nog melden dat onze collega’s, de familie Stous, terug zijn in Amerika. Ze zouden volgende maand met verlof gaan, maar door alle onzekerheid rondom internationale reizen die op moment heerst, hebben ze besloten wat eerder te gaanen hun familie te verrassen 🙂 We verwachten ze over een jaar ongeveer terug.
Intussen moeten wij op hun huis passen en liepen we tegen een probleem aan. Nu ze hun watertank niet gebruiken, loopt die continu over, en door dat stromende water wordt de hele tijd de bergwand waarop de tank staat, aangetast. We moesten een manier ontwikkelen om de overvloed aan water elders weg te laten lopen. Met wat reserveonderdelen en wat hulp van een paar Kovolmannen hebben we iets verzonnen dat ik maar even een ‘bush aquaduct’ zal noemen. Een stuk PVC dat we in een gat geschoven hebben en dat ondersteund wordt door een aantal stokken, dat klinkt mij niet sjiek genoeg!

Ons ‘Aquaduct’

0 reacties

Geef een reactie